De naam zegt het al, de Portugese Tuimelaar is oorspronkelijk afkomstig uit Portugal. Deze tuimelaar wordt beschreven als een zeer kleine, korte duif met een krap middelhoge stand en een opgerichte houding.

De kop
De kop van de Portugese Tuimelaar is klein, breed en kort met een hoog voorhoofd, een afgeplatte schedel en een goed afgeronde achterkop. De ogen zijn parelkleurig, waarin een lichtrode adering is toegestaan. De oogranden zijn smal en glad en de kleur ervan varieert van licht- tot grijsblauw wat afhankelijk is van de kleur van de veren. De kleine en fijne snavel is krachtig aan de basis en horizontaal ingeplant. Het verlengde van de snavel loopt net onder het oog door. De snavel vormt een rechte hoek met het voorhoofd en heeft fijne gladde neusdoppen

De hals en het lichaam
De hals van de Portugese Tuimelaar is middellang en sluit harmonieus aan op de borst. Naar de keel toe wordt de hals dunner. De borst is breed en gerond en wordt naar voren gedragen.
De Portugese Tuimelaar heeft een korte afhellende rug die naar achteren toe versmalt. De vleugels reiken bijna tot aan het staarteinde en worden normaal en krachtig tegen het lichaam gedragen. De staart van de Portugese Tuimelaar is kort en wordt eveneens normaal gedragen. De benen zijn kort tot middellang en de tenen kort. De Portugese Tuimelaar heeft een strak aanliggend bevedering.

De kleurslagen
De Portugese Tuimelaar is erin zeer veel kleuren. De kleuren waarmee wij kweken zijn blauw zwartgeband, blauwzilver donkergeband, veelkleurig en roodagaat.